De Ronde & Haveman

De Ronde & Haveman

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Geobotanie en Landschap

Blog en nieuws

Wensnatuur, Kowarik en het Ecosysteem Stad

 

Door: Rense Haveman

 

Het is een smalende term, wensnatuur. Tot in de Tweede Kamer der Staten Generaal drong hij door, ondermeer doordat Caroline van der Plas zich er steeds nogal laatdunkend over uitlaat. De BBB kwalificeert alle natuur die niet in haar straatje te pas komt als wensnatuur. Gekke tegenstrijdigheid, om wat je niet wilt met het voorvoegsel wens- te voorzien, maar dat onthult meteen de diepere bedoeling van de kreet. Het is sarcastisch bedoeld, een spindoctorproduct dat een beschuldiging inhoudt. Het is handig, zo’n parapluterm waar je alles met één veeg onder kunt brengen dat je niet welgevallig is en niet begrijpt. Wensnatuur! Iedereen voelt meteen dat dat niet goed is, en dat ontslaat je van verder nadenken of uitleggen.

 

Een bloemrijke ruigte met toortsen en slangenkruid - typische stadsnatuur!

 

Het is daarmee een term die niet helpt in het debat. Niet als je het op de manier gebruikt zoals Caroline en haar BBB dat doen in elk geval. Zodra iets als wensnatuur wordt bestempeld kun je redeneren of argumenteren wat je wilt, maar het is besmet geraakt en wordt door grote groepen met argwaan bekeken. Het is een eenvoudige manier om onder het gesprek uit te komen, zonder je te hoeven inwerken in het onderwerp. Wensnatuur! Wat zou je nog meer moeten zeggen, waarom meer woorden vuil maken? Wensnatuur: dan weet je het toch wel? Het is een beetje als met de heksenvervolging in de Middeleeuwen. Zodra je werd beschuldigd van hekserij was je lot de facto al beslist. Het kon een tijdje duren, maar één wijzende vinger werden twee, twee vier, vier een dorp. Uiteindelijk hielp redeneren niet, rook impliceert vuur, en dat was waar je belande.

 

Politiek erg clever gekozen, die wensnatuur!

 

Kowarik's natuurtypen

De BBB is niet de enige die met een vergelijkbare term op de proppen komt, en al helemaal niet de eerste. Iemand die wél weet waarover hij praat is Ingo Kowarik, professor aan de Technische Universiteit in Berlijn. Kowarik heeft jarenlang onderzoek gedaan aan stadsecosystemen. Niets minder wensnatuur dan dat, zou je zeggen. In elk geval niet de wensnatuur waar de BBB zo’n boertje dood aan heeft. Kowarik betoogde al in het begin van de 90-er jaren van de vorige eeuw dat je de natuur in de stad kunt indelen op basis van zijn oorsprong. Zo zijn er vier typen natuur te onderscheiden.

 

Type 1-natuur zijn – ook in de stad! – overblijfselen van het oude, oorspronkelijke landschap. En dan bedoel ik echt oorspronkelijk. Niet dat die type 1-natuur niet aangetast of sterk omgevormd zou kunnen zijn, maar de óórsprong van type 1-natuur lag in het natuurlandschap. Venen, moerassen, oerbossen, in de rand van de stad vaak. Dat hebben we in Nederland niet veel, meen ik, maar één wat onbekend voorbeeld wil ik noemen: het Kinholtsbos in Hoogeveen, Drenthe. Ok, kleine stad, maar waar een kleine stad groot in kan zijn: het Kinholtsbos is een typisch Drents eiken-hulstbos met een relictachtige bramenflora en een enorme bosbodem die niet in een paar honderd jaar ontstaat. Type 1-natuur.

 

Het Kinholtsbos in Hoogeveen - een oerbosrestant in de stadsrand, type1-natuur in Kowarik's woorden

 

Type 2-natuur betreft de restanten van het oude boerenlandschap in de stad. Ja, dat is er! Om maar in Hoogeveen te blijven (toevallig mijn geboortestad): in de wijk Schoonvelde is een oude houtwal opgenomen in het stadsplan. Dat is waar ik harige koepelbraam (toen Rubus discors, nu Rubus agricastrorum) leerde kennen, achter het huis waar mijn ouders korte tijd woonden. Een volslagen ander voorbeeld dan de houtwal in Schoonvelde is de akkervegetatie op de begraafplaats St. Anna in Nijmegen, beschreven door Eddy Weeda in Gorteria. Hier groeit bijvoorbeeld heelbeen (Holosteum umbellatum) als relict van het voorkomen in de akkers voordat hier een begraafplaats verrees. Ik ken tal van andere plekken in talloze bebouwde kommen waar graslandjes, heide, sloten, bossages, noem maar op, opgeslokt zijn in de stad of dorp bij de uitbreiding van de nederzetting.

 

Als type 3-natuur categoriseert Kowarik alle gemaakte natuur in de stad en hij noemt dat symbolische natuur. Symbolisch, omdat het natuur is die symbool staat voor het verlangen van de mens naar de natuur uit hun jeugd. Ingezaaide wegbermen met klaprozen, kamilles en korenbloemen, omdat dat herinnert aan iets wat maar weinigen nog uit eigen aanschouwing kennen. Niet dat de soorten hier lang standhouden, maar het is wat we… wat we wensen. Wensnatuur. Kowarik noemt die term niet, maar hij had het kunnen doen. Hieronder voegt hij ook gazons en perkjes met siergewassen. Het is de natuur zoals we vinden dat-ie hoort te zijn en in die zin schaar ik hier ook alle ingezaaide natuurgebieden en geherintroduceerde soorten onder. Het is de natuur zoals wij die doelbewust vormgeven, omdat we menen dat de natuur zo moet zijn. Symbolische natuur. En dat heeft toch een andere connotatie dan wensnatuur.

 

Gazon in Nijmegen in het voorjaar, een droom van onze relatie met de natuur, symbolisch. Type 3-natuur.

 

Type 4-natuur is ronduit stadsnatuur: voorkomend, spontaan, op typische urbane substraten. Op bouwterreinen, op sloopplaatsen van gebouwen, tussen tegels en klinkers, op daken. Als we praten over het stadsecosysteem dan is de type 4-natuur er wel de kern van. Ruigtes met fijnstraal en kompassla of met toortsen, slangenkruid en teunisbloem zijn hiervan de vlaggendrager, wat mij betreft, en daarom prijken ze boven dit blog. Ruderale, bloemrijke gemeenschappen met een korte levensduur doorgaans, soortenrijk, niet alleen voor wat betreft de flora, maar ook van groot belang voor bijvoorbeeld insecten. De begroeiingen die behoren tot de Associatie van vetmuur en zilvermos zijn minstens even stads, maar zo onopvallend als de toortsenruigte schittert. Het is overal aanwezig, tussen de kieren van de tegels, weggedoken voor te veel tred. Grasruigtes met kruipertjes in boomspiegels (lees: hondentoiletten), een plantengemeenschap die heel typisch is voor de stad. En zo zijn er wel meer te noemen.

 

Onooglijke stadnatuur (Kowarik's type 4) in de rand van een parkeerplaats, hier met bleke hoornbloem en uitstaande vetmuur. 

 

Ecosysteem Stad

Anders dan de kreet “wensnatuur” draagt deze indeling van Kowarik wel degelijk bij aan begrip, namelijk van het ecosysteem stad. Begrip en handelingsperspectief. Er is veel te doen over stadsnatuur, maar waar hebben we het dan eigenlijk over? Hoewel alle 4 typen een bijdrage leveren aan de biodiversiteit in de stad en dus ook aandacht verdienen, is type 4-natuur heel eigen aan de stad. Type 1- en type2-natuur zijn eigenlijk overblijfselen uit het voor-stedelijke tijdperk. Type 3-natuur kunnen we gewoon maken, waar je maar wilt. Maar type 4-natuur is echte stadsnatuur! Zonder stad geen type 4-natuur, maar op de een of andere manier is dit ook de natuur die vaak tegengegaan wordt. Er wordt onkruid gewied in perkjes, ruigtes op bouwterreinen worden ingeplant (met type 3-natuur), begroeiingen in de kieren tussen de verharding wordt gespoten of, moderner, weggebrand. Je kunt het zo gek niet bedenken of het gebeurt. Als we begrijpen dat dit nu precies de natuur is die de stad tot uniek ecosysteem maakt, dan wijzigt dat hopelijk de houding ten opzichte van deze natuur. Als het gaat over biodiversiteit in de stad dan gaat het niet in de eerste plaats om gazons die extensiever gemaaid worden, of om bermen die ingezaaid worden. Het hart van het ecosysteem stad zijn de typische plantengemeenschappen van de stadsbodem, dus op volledig door de mens gemaakt substraat. Weinig natuurlijks dus. Maar de soorten die hier groeien zijn karakteristieke stadssoorten, helemaal vanzelf gekomen.

 

Kowarik spreekt van urbane wildernis. Dat klinkt wat tegenstrijdig, maar de natuur hier is sterk door natuurlijke biologische processen gevormd en zo een echte wildernis. Vaak komt het maar voor in kleine oppervlaktes en is het niet beschermd. Bovendien zijn de levensprocessen in deze wildernis vaak maar van korte duur. Maar toch: wildernis, want helemaal uit zichzelf gekomen, volledig aangepast aan het stadsmilieu. En het is van groot belang voor natuurbeleving.

 

Dat is toch de natuur die je wenst, of niet?

 

Verder lezen

Kowarik 1992, Das Besondere der städtischen Flora und Vegetation. Deutscher Rat für Landespflege Schriftenreihe 6: 33-47.

Kowarik 2015, Wildnis in urbanen Räumen. Erscheinungsformen, Chancen und Herausforderungen. Natur und Landschaft 90: 470-474.

Welkom op onze blogpagina! Hier zullen we op min of meer geregelde momenten artikelen - meestal longreads - en kortere nieuwsberichten plaatsen. Over al die dingen waar we tegen aan lopen, of het nu in het veld is, of in de media. Wilt u een melding krijgen als er een nieuw artikel verschenen is? Abonneert u zich dan op ons blog met het formulier onder aan deze pagina.

Naam  
E-mail