De Ronde & Haveman

De Ronde & Haveman

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Geobotanie en Landschap

Blog en nieuws

De zoom: tussen soortenrijke overgang en plastictaal

 

 

Door: Iris de Ronde en Rense Haveman

 

 

De zoom, het is een marginaal verschijnsel, maar van groot belang voor de biodiversiteit. Maar wat is het precies, en onder welke omstandigheden komen ze eigenlijk tot ontwikkeling? Daar gaat dit blog over. De aanleiding? Er verscheen artikel van ons in Stratiotes, het vakblad van de plantensociologen. En we werkten aan de herstelstrategie voor de voedselrijke zomen. Zo komen dingen soms bij elkaar. 

 

 

Een rijke havikskruidenzoom in Twente, met soorten uit zeker drie secties

 

Tüxen’s erfenis

 

Het lag wel al tien jaar half af op de plank, een artikel met de werknaam ”Tüxen’s erfenis” over zomen. De aanleiding voor het schrijven was een veldbezoek aan Vliegbasis Deelen, waarbij ineens het besef doordrong van de heel specifieke standplaats en ecologie van Hengel (Melampyrum pratense). Daarmee werd ook ineens veel duidelijk over de speciale ecologie van zoombegroeiingen. Hengel is op de vliegbasis van belang als waardplant van de Bosparelmoervlinder, een zeer zeldzame soort die in ons land alleen nog op de Veluwe te vinden is. Op deze en andere militaire vliegvelden was al wat langer sprake van een “nieuw” beheer, waarbij brede stroken langs de bosrand maar eens per 3 jaar meer gemaaid zouden worden, met als doel bloemrijke zomen te ontwikkelen voor de fauna. Het effect van dit beheer was een min of meer ruige, tamelijk soortenarme vegetatie waarin een of twee grassen gingen domineren, waaronder Kweek en Glanshaver, met haarden van grove kruiden, zoals Jacobskruiskruid. Geen Hengel. Hengel bleek steeds weer niet vóór de bosrand te groeien, maar ònder de overhangende takken van de buitenste bomen in de bosrand, in de halfschaduw. Het genoemde artikel werd iedere keer opnieuw geschreven, anders ingestoken, maar een verhaal waar we tevreden over waren kwam er niet. De oorzaak: gebrek aan echte data. Maar deze week ligt een nieuwe Stratiotes  op de mat, met daarin toch het bewuste artikel waar we al zo vaak aan begonnen waren. Het is wederom anders ingestoken. Ook met een andere titel, al zou “Tüxen’s erfenis” nog steeds niet misstaan, zoals hieronder wel duidelijk wordt, mocht je de moed hebben om door te lezen. Het artikel is nu verschenen onder de titel “Van mythes, mantels en plantensociologisch realisme” dat we samen hebben geschreven met Tom van Heusden en Marijn Filius van het Rijksvastgoedbedrijf. Het is een beschrijving van een aantal bosranden op de Hemelse Berg bij Oosterbeek en het vormt een mooie aanleiding om een aantal bosrand-gerelateerde begrippen te bespreken die vaak niet goed begrepen en gebruikt worden.

 

 

Zoom, zoombegroeiing, verzoming….

 

In het bos- en natuurbeheer wordt veel aandacht gegeven aan de ontwikkeling en het beheer van zomen. Deze term, zoom, werd geïntroduceerd door de Duitse plantensocioloog Reinhold Tüxen in het artikel “Hecken und Gebüsche” dat in 1952 verscheen. In dit artikel betrekt hij het begrip zoom op de plek, de naad tussen bos/struweel en lage begroeiing. Een zoom is dus geen begroeiing, het is een locatie. Tüxen was een meester in het verzinnen van analogieën voor plantensociologische verschijnselen op basis van alledaagse termen die voor iedereen duidelijk waren. De zoom in een kledingstuk is een zeer smalle omslag in de stof, gebruikt om deze af te hechten. Smal, want dat is economisch, het kost niet veel stof. Zo smal is de zoom in het landschap ook: het ligt precies daar waar het bos ophoudt en het grasland (de heide, de akker) begint. Zoom is dus een heel goede metafoor. Op ecopedia.be is een alleraardigste video te vinden over zomen waar dit als uitgangspunt wordt genomen: een mantel en een zoom onder de buitenste boomkroon.

 

 

Een scherpe overgang tussen bos en open veld, een situatie die overal voorkomt. De zoom in dergelijke situaties is stabiel, er is geen beheer nodig en het is de typische plaats van een aantal karakteristieke zoomplanten. Bron tekening: ecopedia.be.

 

In het filmpje worden dergelijke scherpe bosranden met een smalle zoom afgedaan als een ongewenste situatie, maar juist op deze heel specifieke plek in het landschap en alléén op deze plek in het landschap, kunnen, als de overige omstandigheden goed zijn, karakteristieke zoombegroeiingen tot ontwikkeling komen. Tüxen schreef in 1952 dat deze begroeiingen vaak zo smal zijn dat er slechts met grote moeite vegetatieopnamen in gemaakt kunnen worden. In dergelijke zoombegroeiingen komen soorten voor die je veel minder (of helemaal niet) in het bos en in het grasland (heide, akker)of in ruigtes in de zon vindt, zoals Dolle kervel, Look-zonder-look, Akelei, Donderkruid, Hengel, Muurhavikskruid, Dicht havikskruid, Hieracium megachaetoides die het nog zonder Nederlandse naam moet doen, Schaduwgras en Grote muur.

 

De belangrijkste milieufactor voor het ontstaan van zoombegroeiingen is het achterwege blijven van beheer: ze worden niet gemaaid of anderszins open gehouden, zoals het grasland, of de akker. Maar dan moet tegelijkertijd aan een andere voorwaarde voldaan worden: “doordouwers”, zoals Grote brandnetel, Fluitenkruid of Kweek en Glanshaver, mogen niet de overhand krijgen, anders krijgen eerder genoemde fijnproevers (“asceten”) absoluut geen kans. Daar wordt in de zoom in voorzien door de overhangende bomen, die een belangrijk deel van het licht wegnemen. De halfschaduw is het domein van de genoemde zoomsoorten: te veel schaduw belemmert ook hen te veel, te veel licht doet de zoom gemakkelijk verruigen met doordouwers. Precies deze twee factoren bepalen waar zoombegroeiingen kunnen optreden: niet gemaaid, niet regulier beweid of begraasd, maar wel in de schaduw. In de naad van bos en open veld, buiten het bereik van maaimachine of vee. In de zoom.

 

Wat in het natuurbeheer een ideale bosrand wordt genoemd, met geleidelijke overgangen, is wederom te zien op het genoemde filmpje op ecopedia.be.

 

 

Een geleidelijke overgang tussen bos en open veld, de ideale zoom uit het natuurbeheer. De zoom in dergelijke situaties is een tijdelijke overgang tussen grasland en struweel of bos. Bron tekening: ecopedia.be.

 

Het is het type bosrand dat ook op Vliegbasis Deelen nagestreefd werd, buiten de directe invloed van de boomkroon. Een onregelmatig of uitblijvend beheer moet hier resulteren in een typische uitgerekte opeenvolging van een zoom, een mantel en uiteindelijk het bos. Bovengenoemde typische zoomsoorten komen in deze begroeiing echter niet voor en dat was op basis van het bovenstaande ook niet te verwachten. De oorzaak: de doordouwers die zich breed weten te maken, zoals Grote brandnetel en op de arme zandgronden ook langhalmige grassen. Ze worden niet door lichtgebrek gehinderd in hun groei, zoals dat wel het geval is in de smalle zoom en hierdoor kunnen ze gaan woekeren en ze concurreren de fijnproevers weg. Het gevolg is een soortenarme begroeiing die het beste als verzoming aangeduid kan worden: de invasie van het grasland door algemene zoomsoorten. Dit is natuurlijk te verhelpen door bijvoorbeeld te gaan maaien, maar dan ontstaat een grasland. Een tweede probleem van verzomingen is dat ze niet stabiel zijn. Als beheer uitblijft, dan verandert de soortenarme, ruige begroeiing of grasruigte in struweel, en vervolgens in bos. Als deze opgaande begroeiingen niet weer worden teruggezet, dan is de ruigere verzoming gedoemd in bos te veranderen. En een echte, stabiele zoomvegetatie kan zich dan weer ontwikkelen in de zoom, op de grens van (het nieuwe) bos en het open veld. Verzomingen zijn dus instabiele fases, maar de begroeiing in de beschaduwde zoom is wel stabiel, en de stabiliteit wordt veroorzaakt door het gebruik of beheer van de naastliggende structuren, hoe wonderlijk het ook klinkt.

 

Het ontwikkelen van verzomingen is niet zonder risico voor de oorspronkelijke zoombegroeiing. Een ruige begroeiing vóór de beschaduwde zoom verandert het lichtklimaat in de zoom waardoor de omstandigheden voor de weinig concurrentiekrachtige zoomsoorten achteruitgaan en ze uiteindelijk kunnen verdwijnen. De zoomvegetatie wordt bosvegetatie. De ontwikkeling van de “ideale bosrand” kan dus precies het omgekeerde effect hebben dan beoogd wordt! Op Deelen nam Hengel sterk af op plaatsen waar een grasruigte voor de bosrand ontstond. Op andere plaatsen zijn het havikskruiden, waaronder zeer bijzondere, die het veld ruimen, als er bijvoorbeeld een bramenmantel voor de bosrand ontstaat. Dat lijkt dan weer op de situatie die in de Schotse heggen uit het vorige blog.

 

 

…. en bloemrijke ruigtes

 

Vaak wordt betoogt dat de ruigte die buiten de rand van het bos als “zoom” ontwikkeld wordt, door zijn bloemrijkdom van groot belang is voor de fauna. En het is duidelijk dat bloemrijke systemen van onschatbare waarde zijn voor bijvoorbeeld insecten. Maar ook hier is het wel noodzakelijk om aan te geven wat dan bloemrijke ruigtes zijn en te begrijpen hoe ze ontstaan, voordat we er zomaar vanuit kunnen gaan dat “niets doen” automatisch leidt tot dergelijke begroeiingen. Daarom nog een korte duik in de plantensociologie. Bloemrijke ruigtes worden aangetroffen in twee volslagen verschillende situaties, namelijk bij verzoming van Dotterbloemhooilanden en op warme, skeletrijke bodems. De eerste behoren tot het Filipendulion, strooiselruigtes op een heel specifieke standplaats, namelijk voedselrijke, natte, venige bodem. In het tweede geval gaat het om bloemrijke ruigtes van de Artemisietea. Net als de begroeiingen uit het Filipendulion, dat vooral in het boerenland voorkomt, zijn deze inderdaad van groot belang voor de fauna, maar het zijn het urbane begroeiingen die helemaal niets met het beschutte klimaat van de bosrand te maken hebben. Dergelijke begroeiingen projecteren in de bosrand getuigt van weinig realiteitszin. Slechts aan de voet van bijvoorbeeld kalkrotsen, zoals onder aan de Bemelerberg, of in de duinen op kalkrijk zand (en dan vaak nog waar deze sterk door mensen beïnvloed is) vinden we dergelijke begroeiingen buiten de stedelijke invloedsfeer. Elders zijn het begroeiingen die het moeten hebben van een sterk door mensen verander substraat, met puin. Dus, alleen op natte bodem en op bijvoorbeeld ondiepe kalkbodems boven kalkzandsteenrots zal het loslaten van beheer van de bosrand met enige zekerheid leiden tot bloemrijke situaties die langer dan een of twee jaar blijven bestaan… Elders vormen bloemrijke ruigtes – in het beste geval! – zeer korte stadia in de successie richting bos.

 

 

Ruigtes kunnen veel vormen aannemen, al naar gelang de standplaatsomstandigheden. Links Moerasspirea en Reuzenpaardenstaart in een ruigte op kwelrijke, sterk humeuze bodem, rechts een bloemrijke ruigte met toortsen en Slangenkruid bij de parkeerplaats van Vliegbasis Soesterberg, op sterk door mensen beïnvloede, puin bevattende bodem.

 

 

Plastictaal en een geromantiseerde werkelijkheid

 

De termen “zoom” en “zoombegroeiing” zijn heel specifieke vaktermen uit de plantensociologie die gekaapt zijn door de natuurbescherming, die er een heel eigen draai aan heeft gegeven, en niet zonder gevolg. Er is in principe niets tegen het ontwikkelen van een ruige bosrand, maar het is geen zoom. En er ontstaat al helemaal geen begroeiing waarin kwetsbare zoomsoorten kunnen groeien: wat ontstaat is een instabiele en uiteindelijk soortenarme ruigte waarin slechts een of enkele algemene soorten de overhand hebben. En hoewel dergelijke ruigtes vaak aangelegd worden voor de fauna is het maar de vraag of een soortenarme vegetatie een soortenrijke diergemeenschap kan opleveren. Daartegenover staat dat de echte zoomsoorten door het veranderde beheer kans lopen om te verdwijnen: hun bestaan is per definitie marginaal, en als de rand verdwijnt, verdwijnt de smalle basis waarin in hun levensbehoefte wordt voorzien…

 

Het begrip “zoom” is, om Uwe Pörksen te citeren, plastictaal geworden. Een woord met een heel specifieke, technische betekenis, die echter te pas en te onpas wordt gebruikt buiten het vakgebied waarin het ontwikkeld is, en zodoende betekenisloos is geworden. Zomen langs de akker. Zomen langs de sloot. Mantelzomen. Elke lineaire structuur wordt een zoom genoemd. Het verdoezelt meer dan dat het duidelijk maakt. Terwijl de praktijk van het natuurbeheer juist zo ontzettend gebaat is bij een nauwkeurige duiding, om effectief te kunnen zijn. Het lijkt mooi, het ontwikkelen van soortenrijke zomen, maar wie inventariseert vantevoren precies wat er daadwerkelijk al aan typische zoomsoorten en -begroeiingen aanwezig is? Als dat niet gebeurt, en dat is vaker het geval dan niet, dan zijn de gevolgen van veranderingen in het beheer voor de biodiversiteit niet in te schatten, wordt het beheer tasten in het duister.

 

Als side-note ook nog dit: als extra probleem speelt hier mee dat een belangrijk deel van de bijzondere biodiversiteit uit de zoom niet bekend is, namelijk de havikskruiden. We weten niet welke soorten we hebben, hoe zeldzaam ze zijn en hoe ze in de afgelopen decennia achteruit zijn gegaan. We kennen hun ecologie en hun verspreiding slechts mondjesmaat. Het gaat in elk geval voor een deel om soorten met een bijzonder beperkt areaal en zeer kleine populaties, ook wereldwijd. Extra voorzichtigheid is geboden!

 

Het geïdealiseerde en geromantiseerde plaatje, wie wil er niet in geloven? Het gaat echter ten koste van de werkelijkheid. Het devies is dus: wees je vooral bewust van de heel specifieke processen die de biodiversiteit in de zoom bepalen voordat je allerlei inrichtings- en beheersmaatregelen gaat uitvoeren! En: weet wat je hebt, voordat je je rijkdommen als onbetekenende onbekende overboord zet.

 

Referenties

 

  • Gehlken, B. (2014). Der „ideale Waldrand “–Vorbild, Leitbild oder Trugbild? Auf der Suche nach der Herkunft eines Phantoms. Algemeine Forst- und Jagdzeitung 185: 128-140. pdf
  • Haveman, R., I. de Ronde, M.J. Filius & T. van Heusden (2023). Mythen, mantels en plantensociologisch realisme. – Stratiotes 59: 18-36. pdf
  • Tüxen, R. (1952). Hecken und Gebüsche. Mitteilungen der Geographischen Gesellschaft in Hamburg 50: 85-117.

 

Wilt u meer weten over havikskruiden (Hieracium), dan kunt u eens een kijkje nemen op onze kennispagina die in ontwikkeling is. En als u advies wilt over de waarde van de zomen in uw terrein, of advies wilt over te nemen beheersmaatregelen of een mogelijke inrichting van uw terrein dan nodigen we u uit om eens te bladeren door onze dienstenpagina.

Welkom op onze blogpagina! Hier zullen we op min of meer geregelde momenten artikelen - meestal longreads - en kortere nieuwsberichten plaatsen. Over al die dingen waar we tegen aan lopen, of het nu in het veld is, of in de media. Wilt u een melding krijgen als er een nieuw artikel verschenen is? Abonneert u zich dan op ons blog met het formulier onder aan deze pagina.

Naam  
E-mail